Actueel

Advies over de sociaal-economische kansen van de biobased economy in Zuidwest-Nederland


Zeeland en West-Brabant tellen in 2020 bijna 3.000 nieuwe arbeidsplaatsen meer als de vergroening van de economie in Zuidwestelijke Delta een flinke duw in de rug krijgt.  Daarnaast kan deze ontwikkeling ervoor zorgen dat het aantal banen in de procesindustrie  en in de regio energiesector voor de regio behouden blijft. Dit blijkt uit onderzoek van adviesbureau CE-Delft, in opdracht van de Sociaal-Economische Raden (SER) voor Zeeland en Brabant.

De beide Raden adviseren de dagelijkse besturen van de Provincies Noord-Brabant en Zeeland om krachtig in te zetten op de zogeheten biobased economy. Het volledige advies is op donderdag 3 oktober jl. door Luit Ezinga, voorzitter van SER-Zeeland, overhandigd aan de verantwoordelijke Gedeputeerden van Noord-Brabant en Zeeland en aan Gerard van Harten, voorzitter van het Topteam Chemie.

Aan de provincies Noord-Brabant en Zeeland wordt geadviseerd om stevig in te zetten op het steunen van de groei van de biobased economy. Er zijn weinig sectoren en bedrijfstakken in Zuidwest-Nederland die nog groeimogelijkheden hebben van circa 500 arbeidsplaatsen per jaar en dat gedurende een aantal jaren. Tevens is de uitbouw van de biobased economy erg belangrijk voor sectoren zoals de agrofood, de logistiek, de energiesector en de procesindustrie. Dit zijn sectoren die een belangrijke positie innemen in de regio.

De concrete cijfers over de werkgelegenheid komen uit het onderzoek van CE-Delft. Zo heeft dit adviesbureau berekend dat door het gebruik van biomassa voor de omschakeling van de kolengestookte centrale naar een bio-energiecentrale zo’n 150 arbeidsplaatsen bij EPZ in Borssele behouden blijven. Het bureau schrijft verder in haar advies dat de sociaal-economische vooruitzichten van de biobased economy in Zuidwestelijke Delta goed zijn. Zeker als de olieprijs stijgt en het klimaatbeleid van de overheid wordt aangescherpt.

Het mkb is een belangrijke factor om deze berekende groei van de werkgelegenheid te realiseren. Er moet daarom meer gebeuren om de mkb-ondernemers in de biobased economy te stimuleren. Door het schrappen en vereenvoudigen van wetten en regels kunnen ongewenste en onnodige belemmeringen voor het mkb worden weggenomen.  Ook kunnen provincies en gemeenten de mkb-ondernemer steunen door  meer biobased producten in te kopen.

Verder hebben beide SER’en de grote zorg dat bedrijven in de biobased economy onvoldoende krediet kan aantrekken om innovaties door te voeren.  Het ontbreekt het mkb vaak aan voldoende zogeheten venture capital. Het advies luidt dan ook om de beschikbare fondsen van provincies toegankelijker te maken voor innoverende, biobased mkb-ondernemers.

Tot slot vragen SER Brabant en SER Zeeland aan beide provincies om het voortouw te nemen tot meer samenwerking tussen overheden,  ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen in Zuidwest-Nederland. Hier is nog behoorlijk wat winst te halen. Als mkb-ondernemers beter de weg weten te vinden naar de bestaande onderwijs- en onderzoeksinstellingen, zal dat een stevige impuls zijn voor de vergroening van de economie in de Zuidwestelijke Delta.